Bladloze lente
Bladloze lente
veel te vroeg was daar de herfst
te wreed vielen de nog groene
bladeren in een dodende lente
de zomer en er is geen schaduw,
geen verkoeling voor betraande ogen
onhoorbaar de woorden die klinken
achter een glimlach die zoveel meer
zegt dan duizend zinnen in een stilte
in een stilte die huilt door het
bloedende hout en de dagen zijn te
kort om de geslagen wonden te helen
hoe sterk nochtans de boom waarvan
de levenssappen blijven stromen en
ze schenkt aan wie het nodig heeft
die boom die buigt onder het geweld
van een storm die haar doet kraken
maar haar niet kan breken,
te sterk
staat zij verankerd in haar aarde