De nacht
De nacht
bruisend bloed dat ongeremd
bij nacht en ontij zegeviert in
in donkere gedaanten
die opgedirkt en naamloos
marcheren als kuddes blinde
kalveren van kroeg naar kroeg
om laveloos te vieren op het ritme
van nieuwe trommels en bazuinen
opgezweept door het ritme van het licht
wie hoort hun kreten als de nacht
doormidden breekt, en het gebral van
hen die zichzelf hebben verloren
in een wankelend hun weg zoeken
naar een verworven bed om
hun roes in uit te slapen
als nuttelozen van de nacht
Naar een lied van Jaques Brel