Schemering

Schemering


Schemering

stil in de kamer bij de koude haard
langzaam donkert het om mij heen
de avond die lange schaduwen baart
moeizaam priem ik er nog doorheen

nog wil ik de dag niet verlaten
de warme zon, de vrolijke vreugd
de drukte het gepraat op de straten
het lawaai, de uitbundige jeugd

toch wint het donker van het licht
het komt op zijn vastgestelde tijd
het donker krijgt zijn overwicht
de dag, ze is haar macht weer kwijt

de lange nachten rijgen zich aaneen
een altijd schier eindeloos gevecht
die dikke zwarte deken om mij heen
angstig heb ik mij er onder neergelegd

ik blijf maar zitten, mooie dromen
waarom moet ik dit alles dragen
al het goede dat mij is afgenomen
een zo diepe wond in mij geslagen

het is kil en donker om mij heen
stil in de kamer bij de koude haart
dan aan de horizon ontluikend licht
de nacht die toch de dag weer baart

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.