Als een zeepbel uiteengespat

Als een zeepbel uiteengespat

Als een zeepbel uiteengespat

 

hoe kan ik ooit nog geloven, dat

niet alle dromen nachtmerries zijn

is mijn gevoel door zwart omgeven

en voel ik haast die tastbare pijn

 

waarom gaat mijn ziel in donker

pikzwart, ook midden op de dag

zie ik enkel sterren zonder glans

waar het licht voor het grijpen lag

 

hoe kan ik ooit gewoon weer lachen

en het water helder rimpelloos zijn

bemerk alleen maar woeste stromen

dat alles verwoestend donker venijn

 

waarom kan ik dit niet verdragen

wie kan mij helpen in mijn verdriet

al die armen, warm om mij geslagen

verdrijven toch de koudste kilte niet

 

hoe kan ik ooit nog geloven, dat,

ach mijn klagen helpt mij niet

 

lieve, lieve Bieke, weet dan dit

dat God toch echt jouw tranen ziet.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.