Janos en Juliska
Janos en Juliska
ik zie ze als ik `s avonds mijn ogen sluit
ik krijg ze mijn gedachten niet meer uit
twee oude mensen getekend door de tijd
gebogen, maar niet gebroken in hun strijd
ik zie ze in hun versleten plunje lopen
oude kleren zonder nieuw te kunnen kopen
hun varken en een paar kippen op de stok
hun huisje, wij noemen dat een schamel hok
ik zie ze als ze zwoegen op weerbarstig land
zonder machines, alles doen ze met de hand
ik zie ze moeizaam lopen tegen de heuvel op
haar gekromde rug en zijn verweerde kop
ik zie ze zitten, vermoeid van weer een dag
haar rimpelig gezicht en haar altijd lieve lach
ik hoor haar stemgeluid, ze spreekt Hongaars
dat ik het niet begrijp, lapt ze aan haar laars
ik zie ze `s morgens als mijn ogen open gaan
het voelt dichtbij, al leven ze ver hier vandaan
in een klein bergdorpje in het Roemeense land
ik zou hen willen dragen in mijn warme hand
ik zie hoe ze van hun armoe ook nog delen
ik voel de berusting in hun moeitevolle leven
ik proef tranen als het afscheid weer komt
een brok in mijn keel, mijn stem is verstomt
ik zie hun pijn, en sla mijn armen om hen heen
nog één keer en dan laat ik hen weer alleen
ik leg hun handen in die van Vader hierboven